De liefde, als trouwambtenaar raak ik er nooit over uitgesproken. Er is geen onderwerp ter wereld wat zó veelzijdig is. Het is van alle tijden, van alle bevolkingslagen, van alle uithoeken van de wereld, van alle soorten beleving en betekenis en van alle leeftijden.
Van de allerjongsten die hand in hand naar de peuterschool lopen voor hun eerste schooldag, tot die geweldige lieve opa en oma die, onder toeziend van hun 6 kleinkinderen, elkaar het jawoord geven, tot mijn eigen oma, die op haar 86ste (!) nog zo verliefd als een puber was op haar “toyboy” van 76.
Wat kan ik daar toch intens van genieten en wat is het toch een zegen om daarover te mogen vertellen. Maar heel soms, soms heb je als trouwambtenaar gewoon niks te vertellen, omdat het bruidspaar dat niet wil. Omdat de bruidegom trouwen maar klinkklare onzin vindt, maar uiteindelijk tóch, uit liefde voor zijn partner, zijn jawoord wil geven. Omdat de bruid uit respect voor zijn mening haar grote droom van een huwelijksdag met alles d’r op en d’r aan uit haar hoofd zet, omdat ze allang blij is dat hij toch zijn halsstarrige mening wat heeft verzacht.
Geven en nemen, noemen ze dat, of Water bij de wijn doen, het is maar net hoe je het bekijkt.
Dus wat doe je dan als trouwambtenaar? Dan respecteer je de wens van de bruidegom en maak je er dus geen poespas van. Gewoon alleen het huwelijk voltrekken, de akte (laten) tekenen, het bruidspaar feliciteren en weer weg. In nog geen 5 minuten was het gebeurd.
Heb je dan een beetje vreemd gevoel? Enerzijds wel, maar anderzijds maakte dat mooie gesprek van kort daarvoor, zoveel goed.
Want opa was erbij. Een heer, niet alleen wat uiterlijk betreft, maar ook wat persoonlijkheid betreft. We raakten aan de praat, hoe intens gelukkig hij was dat zijn kleinzoon toch de stap zet. Hoe bijzonder het leven dan loopt als je plotsklaps weduwnaar wordt op je 61ste en dan een jaar later weer de liefde vindt en daar ook nog je jawoord aan geeft. Hoe hij dus als geen ander weet van Geven en nemen, van water bij de wijn doen. Van de goede en slechte tijden, van gezondheid en ziekte, om over rijkdom en armoede maar te zwijgen. Hoe intens gelukkig ze dan, ondanks de zorgen om de gezondheid van zijn vrouw, nu al 20 jaar zijn.
Een snelle rekensom blaast me even om ver. “Wilt u me dan vertellen dat u al 81 bent?” vraag ik in volledige verbazing. Hij glimlacht van oor tot oor en zegt “jazeker, dat heeft u goed geraden!”
Ik ben perplex, want wat ziet deze heer er dan ontzettend goed uit! “Meneer, wat ziet u er fantastisch uit, als u me gezegd had dat u 61 was, had ik het ook geloofd!” en dat meende ik echt! “Weet u wat mij zo jong houdt mevrouw?” vraagt hij me zachtjes en met twinkelende oogjes…
“De liefde, mevrouw, de liefde houdt mij jong!”
Comments